Pensioen- (2 gevonden)

Dutch Pensioen- & Verzekeringskamer

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - toezichthouder op verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. (bron: DNB)



Deel deze pagina met:      




Dutch Pensioen- en spaarbondsenwet (PSW)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - wet van 15 mei 1952, met regels voor pensioen- en spaarvoorzieningen. Daarin o.a. opgenomen de verplichtingen van een werkgever die voor zijn werknemers zorgt voor een pensioenregeling.


Artikel 1 psw:

1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. "pensioen": ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen;
b. "bedrijfstakpensioenfonds": een in een bedrijfstak werkend fonds, waarin hetzij alleen ten bate van personen, die als werknemer, hetzij mede ten bate van personen, die in andere hoedanigheid in die bedrijfstak werkzaam zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen;
c. "ondernemingspensioenfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin ten bate van personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen;
d. "ondernemingsspaarfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin voor personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging;
e. "werkgever": het hoofd van een onderneming of, zo deze een rechtspersoon is, die rechtspersoon zelve;
f. "werknemer": ieder, die in dienst van een onderneming is;
g. "deelnemer": ieder, ten bate van wie gelden in een fonds als bedoeld onder b, c of d, worden bijeengebracht;
h. "bijdrage": iedere onder de naam van bijdrage, spaarbijdrage, premie, spaarpremie, inleg, contributie, koopsom, dan wel, indien de betaling in termijnen is overeengekomen, aflossing, of onder welke andere naam ook, ineens of periodiek verschuldigde geldsom bestemd voor de verzekering van pensioen of voor het sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging;
i. "Onze Minister": Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
j. "Pensioen- & Verzekeringskamer ": de Pensioen- & Verzekeringskamer , bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;
k. "nabestaandenpensioen": weduwen-, weduwnaars-, partner- of wezenpensioen;
l. "beroepspensioenfonds": een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, dat een pensioenregeling uitvoert ten aanzien waarvan artikel 2, eerste lid, van die wet toepassing heeft gevonden.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:
a. echtgenoot: geregistreerde partner;
b. echtgenoten: geregistreerde partners;
c. de man en de vrouw: de geregistreerde partners;
d. huwelijk: geregistreerd partnerschap;
e. gehuwden: als partner geregistreerden;
f. huwelijkse voorwaarden: voorwaarden van een geregistreerd partnerschap;
g. scheiding of echtscheiding: beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing;
h. weduwe of weduwnaar: achtergebleven partij bij een geregistreerd partnerschap;
i. weduwen- en weduwnaarspensioen: pensioen ten behoeve van achtergebleven geregistreerde partners.
3. Voor de toepassing van deze wet wordt:
a. met een bedrijfstak gelijkgesteld een groep van instellingen, die niet, of niet alle ondernemingen zijn;
b. met een onderneming gelijkgesteld elke instelling van welke aard ook;
c. degene, die een vrij beroep uitoefent (zoals een advocaat, notaris, accountant, actuaris), geacht een onderneming te drijven.
4. Waar in deze wet gesproken wordt van pensioenfonds of spaarfonds, wordt daaronder verstaan een fonds, als bedoeld in het eerste lid onder b en c, onderscheidenlijk onder d.
5. Een ondernemingspensioen- of spaarfonds kan aan meer dan één onderneming verbonden zijn.
6. Een bedrijfstakpensioenfonds kan meer dan één bedrijfstak omvatten; ook kan de werking van zodanig fonds beperkt zijn tot een deel van een bedrijfstak.
7. Tenzij anders vermeld is deze wet niet van toepassing op pensioen- of spaarfondsen, waarvoor bij een andere wet - met uitzondering van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 - of bij algemene maatregel van bestuur regelingen zijn vastgesteld.
8. Indien de onderneming, waaraan een pensioenfonds of een spaarfonds verbonden is, ophoudt te bestaan, dan wel de verbondenheid van een pensioen- of spaarfonds aan de onderneming anderszins wordt beëindigd, gaat dat fonds binnen zes maanden over tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar als bedoeld in artikel 2, vierde lid.


Artikel 3 psw:

1. Een werkgever, die voor personen, verbonden aan zijn onderneming, de gelegenheid opent of vóór de inwerkingtreding van dit artikel geopend heeft, tot sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging, is verplicht met het oog daarop aan de onderneming een spaarfonds te verbinden, dat beantwoordt aan de bepalingen van deze wet.
2. Een werkgever is gehouden ervoor zorg te dragen dat het fonds de bijdragen ontvangt welke voor de uitvoering van de spaarregeling overeengekomen zijn.
3. Indien een werkgever een zodanige regeling heeft getroffen dat de omvang van zijn bijdrage telkens aan het einde van een periode wordt vastgesteld, mag een zodanige periode niet langer dan een jaar duren. Indien de dienstbetrekking van een werknemer tijdens een zodanige periode eindigt, is de bijdrage naar tijdsevenredigheid verschuldigd.
4. Indien een werkgever zich bij de aanvang of wijziging van de spaarregeling de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage aan de spaarregeling heeft voorbehouden, is hij verplicht van dit voorbehoud schriftelijk mededeling aan het fonds te doen. Hij kan dit voorbehoud slechts maken voor het geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wanneer hij voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van dit voorbehoud over te gaan, deelt hij dit onverwijld schriftelijk aan het fonds en aan de deelnemers mede.





Deel deze pagina met: